In gesprek met….. Lucas Bolsius

Interview: Gert Boeve

Over regionale samenwerking, het daily urban system van inwoners in de regio Amersfoort en betrokkenheid van de gemeenteraad.

Lucas Bolsius (Den Haag, 1958) is burgemeester van Amersfoort sinds 2010. Hij is vanuit uit hoofde van zijn functie voorzitter van het districtelijk veiligheidscollege Utrecht Oost van de politie Midden-Nederland, voorzitter van de bestuurlijke regiegroep Regio Amersfoort en vicevoorzitter van het DB en AB van de Veiligheidsregio Utrecht (VRU). Nu de nieuwe gemeenteraden zijn geïnstalleerd is het een mooi moment om met hem in gesprek te gaan over regionale samenwerking. Welk perspectief ziet hij voor de komende raadsperiode?

“Lucas, zo op de scheiding van raads- en collegeperiodes: hoe kijk jij aan tegen regionale samenwerking en wat neem je mee in deze nieuwe raadsperiode?”

“Ik vind het van belang om onderscheid te maken tussen de vele vormen van regionale samenwerking, die ook nog eens in beweging zijn. Ik deel regionale samenwerking in in verplichte samenwerking, onderwerp gedreven en managerial gedreven samenwerking. 

De Veiligheidsregio is zo’n vorm van verplichte samenwerking. Je bent verplicht lid van de Gemeenschappelijke Regeling die de Veiligheidsregio is. Maar is de Gemeenschappelijke Regeling nog wel het meest passend? De Coronapandemie vroeg om een top down aanpak en benadering, terwijl de Gemeenschappelijke Regeling meer van onderop is. Waarbij lokaal draagvlak het vertrekpunt is. Ik vind dat meer gekeken moet worden wat per situatie passend is. Meer flexibiliteit is nodig. Zo is bijvoorbeeld de gemeente Nijkerk soms wel, maar vaak ook niet onderdeel van de regio waaronder Amersfoort valt. We grenzen aan elkaar, maar de tussenliggende provinciegrens maakt dat we geregeld van verschillende samenwerkingsverbanden deel uitmaken. Zo is Nijkerk geen onderdeel van de Veiligheidsregio waaronder Amersfoort valt. Nu, bij de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne, levert dat bijvoorbeeld gekke situaties op. Vanuit de Veiligheidsregio Utrecht zijn we bezig hiermee, regelen we bijvoorbeeld plekken op scholen waar Oekraïense jeugd naartoe kan. Doordat de Veiligheidsregio hierbij betrokken is, was vanuit onze regio Nijkerk niet benaderd of ze kunnen bijdragen aan plekken op scholen voor Oekraïense jeugd. Terwijl Nijkerkse en Amersfoortse leerlingen wél de gemeentegrens over gaan. Ik kies er dan maar voor om pragmatisch te handelen en heb ik met mijn collega geappt. Maar dit gaat dan buiten de harde grenzen van de Veiligheidsregio om.”

“Bestaat voor jou dan wel iets als ‘de’ regio?”

“Niet als een vast omlijnd geheel. En voor inwoners is het eigenlijk helemaal een abstract begrip. Ja, dat is wellicht anders voor regio’s als Twente en Fryslân. Men voelt zich daar Twent of Fries en de mensen voelen zich emotioneel verbonden met hun regio. Maar hier? Ik geloof niet dat inwoners van Bunschoten, Nijkerk of zelfs Amersfoort zich inwoner van ‘de Regio Amersfoort’ voelen. Terwijl het wel hun ‘daily urban system’ is. Want als ik inwoners uit de regio over regionale samenwerking spreek en hun aarzeling proef, vraag ik vaak waar hun kinderen uitgaan of naar school gaan, of welk ziekenhuis ze bezoeken. Zulke vragen maken vaak wél duidelijk dat je meer met elkaar deelt en dat gemeentegrenzen er minder toe doen.”

Het daily urban system is voor inwoners dus een maatstaf voor regionale samenwerking, zeg je. Waar ze werken, vrienden hebben, aan sport doen. Hoe kijk je in dit kader aan tegen Triple Helix samenwerking van bedrijven, onderwijs en overheid?” 

“Dan zie ik vooral onderwerp-gedreven samenwerking ontstaan, waarbij het meer gaat om kansen zien en pakken, dan om formele grenzen. In Amersfoort is een fors aantal bedrijven in de geo-sector actief. Dat trekt ook belangstelling van een onderdeel van de Universiteit Utrecht. Dat is prima. Je moet niet verwachten dat de hele universiteit onze kant opkijkt, maar als delen van de universiteit, of als relevante onderzoeksinstellingen dat wel doen, is het ook goed. De Universiteit Twente zoekt ook een stapsteen naar het westen van het land. Welkom, zeg ik dan. Afstanden doen er dan ook minder toe. Er gaan zes treinen per uur vanuit Amersfoort Centraal naar Utrecht Centraal en omgekeerd. In dertien minuten ben je van de ene stad naar de andere, dus waar hebben we het over? Daarnaast denk ik dat het hybride werken – twee à drie dagen thuis en twee op kantoor – met zich mee gaat brengen dat mensen ook nog eens bereid zijn verder van hun werk te gaan wonen  en dat hun daily urban system dus gaat veranderen.”

“Het vorige kabinet heeft regio’s prominent op de kaart gezet, nadat langere tijd daarvoor de inzet was om op te schalen naar gemeenten van 100.000 inwoners. Hoe kijk je tegen deze beweging aan?”

“De Haagse regio-aanpak is net zo goed een voorbeeld van nieuwe geïnstitutionaliseerde samenwerking geworden. Of het nu de Regionale Energie Strategie is, of de Regionale Woningmarktstrategie: er is een hek om de regio gezet en daarbinnen moet tot oplossingen gekomen worden. En soms is dat weer net een ander hek, dan bij een ander onderwerp het geval is.

We moeten ons ook per onderwerp of vraagstuk in dat verband presenteren in Den Haag, anders komen we niet in beeld bij ministeries. Die Haagse keuzes hebben dus ook weer effect op regionale samenwerking: het Rijk kiest daarin de schaal. Ook hiervoor geldt dat Nijkerk en Barneveld vaak niet met onze regio meedoen, maar met de Regio Foodvalley. Terwijl regio Amersfoort deels wel het daily urban system is van de Nijkerkers en Barnevelders. Kijk maar eens hoeveel mensen dagelijks gebruik maken van de treinverbinding met Barneveld en daarmee bijvoorbeeld in Amersfoort naar school gaan.”

“Raadsleden klagen nog wel eens dat ze niet in control zijn, als het aankomt op regionale samenwerking. Daarnaast is er een enorme groei van lokale partijen, met, zoals het woord het al zegt, veel lokale binding. Hoe kijk je aan tegen de democratische verantwoording?”

“Het is moeilijk, zo niet onmogelijk om op al die verschillende schaalniveaus een passend democratisch legitimeringssysteem te ontwikkelen. Raadsleden houden niet van besluitvorming waarbij ze het gevoel krijgen dat het een kwestie is van slikken of stikken. Het lastige is dat regionale samenwerking vaak een optelsom is van opgetelde belangen. Je krijgt als gemeente nooit precies wat je zelf als gemeente wil. Mijn ervaring is dat het werkt als je de raad meeneemt in wat de resultaten van samenwerking zijn. Vraag niet om alleen kaders mee te geven, maar werk ook actief aan verantwoording.

Aan de andere kant: er zijn ook genoeg voorbeelden waarbij iedereen begrijpt dat je samenwerking opzoekt. Als er brand is of een andere crisis bijvoorbeeld, zal niemand zeggen dat je de buren niet moet helpen. Dat kunnen veel gemeenten niet zelf organiseren. Het zou ook niet efficiënt en effectief zijn om elke brandweerpost te voorzien van te veel materieel. Een aantal jaar geleden was in Amersfoort een grote brand in een oud schoolgebouw. Ruim honderd brandweermannen en -vrouwen zijn daar 24 uur bezig geweest. Dat doe je dan dus regionaal. Hetzelfde gold voor de stormschade in de bossen van de Utrechtse Heuvelrug. Daarbij hebben ook de korpsen uit Amersfoort en omgeving geholpen. Daarover hoor je, vanzelfsprekend, geen raadslid klagen. Dat snapt iedereen. Dit geldt net zo goed voor andere zaken, zoals in het sociaal domein. Met name voor veelal dure, gespecialiseerde inzet moet je samen optrekken. Dat levert meerwaarde op. Je krijgt het anders niet goed georganiseerd. Dit zijn voorbeelden van managerial gedreven samenwerking.”  

“Qua regionale samenwerking: wat is je inzet voor deze raadsperiode?”

“Grote opgaven, zoals de woningbouwopgave, vragen om regionale oplossingen. Veel mensen zoeken hier een huis en trekken vervolgens een cirkel van een kilometer of vijf om de Onze Lieve Vrouwentoren. Dan krijg je op funda een groot deel van regio Amersfoort in beeld. Met elkaar, met de raden, moeten we een oplossing voor opgaven als deze vinden. Vanuit opgaven geredeneerd, doen raden altijd mee. Resultaten laten zien is belangrijk, maar het gezamenlijke gesprek ook. In die ontmoeting wil ik investeren. Tussen de raden. Tussen de colleges. Wat ik niet ga doen, is veel tijd stoppen in het ultieme model voor samenwerking uitvinden. Die gaat niet gevonden worden. We moeten flexibel omgaan met samenwerking. Hou de factor mens in de gaten, niet de instituties. En  hou het luchtig. Humor werkt altijd.”

Gert Boeve
Adviseur