In gesprek met… Erik de Ridder, watergraaf van De Dommel

Interview: Gert Boeve

Ontvangen worden op een rioolwaterzuivering, dat overkomt mij niet elke dag. Rioolwaterzuivering Tilburg is de plek waar ik heb afgesproken met Erik de Ridder, watergraaf van Waterschap De Dommel. Ik ga met hem in gesprek over de ontwikkelingen binnen en buiten de wereld van de waterschappen. Maar voordat we dat doen, word ik eerst rondgeleid.

Wat blijkt: de rioolwaterzuivering Tilburg is niet alleen de plek waar afvalwater wordt gezuiverd, maar is tevens een energiebedrijf. In 2017 is op het terrein van de zuivering in

Erik de Ridder

Tilburg een energiefabriek geopend. Slib van alle locaties van Waterschap De Dommel wordt hier vergist, waardoor biogas wordt gevormd. Met een warmte- en krachtcentrale wordt met dit biogas energie opgewekt. De zuivering is energieneutraal en voorziet in haar eigen energiebehoefte. Het overschot aan biogas wordt geleverd aan buurman Attero, die het omzet naar aardgas. Dat wordt weer geleverd op het centrale gasnet. Zo’n 15.000 huishoudens kunnen hiermee van aardgas worden voorzien. Waterschap De Dommel wil in 2025 overal energieneutraal zijn. Een mooie prestatie, die in het licht van de huidige energiecrisis alleen maar actueler is geworden.

“Ik vind het belangrijk dat iedereen zich bewust is van het belang van het werk van het waterschap. Ik kom daarom net van een school, waar ik leerlingen uit de tweede van HAVO en VWO heb verteld over ons werk. Mooi om te doen.”

Erik de Ridder is sinds 2019 watergraaf (elders ook dijkgraaf genoemd). Daarvoor was hij negen jaar wethouder in Tilburg – in die periode waren Erik en ik collega’s. De waterschapsverkiezingen staan voor de deur, een mooi moment om in gesprek te gaan met Erik. Droogte, teveel water, toenemende dynamiek in het bestuur, het einde van een deel van de geborgde zetels in het Algemeen Bestuur – aan onderwerpen geen gebrek.

Dynamiek in het bestuur

Met het stijgen van de dynamiek buiten het waterschap, stijgt deze binnen het bestuur ook. Binnen het waterschap spreken ze van een heuse Watertransitie, vastgelegd in het Waterbeheerprogramma 2022-2027. “Voorheen was de wereld van het waterschap voorspelbaarder en ons werk dus ook. Onze besluitvorming leidde ook bijna altijd tot unanieme besluiten. Want wie zou het bijvoorbeeld nou oneens kunnen zijn met een technische uitleg over de noodzakelijke verhoging van een dijk?” Alhoewel het werk van waterschappen altijd al zeer maatschappelijk relevant was, werken de waterschappen nu meer dan ooit aan bredere maatschappelijke opgaven. “Of het nou gaat om de transities in de landbouw, de stikstofproblematiek of de uitdagingen om een miljoen huizen in Nederland te bouwen: als waterschappen leveren we daaraan een belangrijke bijdrage. Over de manier waarop we dat doen kunnen bestuurlijke standpunten verschillen. Veel meer dan in het verleden waar het bestuur zich vooral over de techniek moest buigen, worden nu maatschappelijke vraagstukken voorgelegd. Dat brengt een andere dynamiek met zich mee en trekt bovendien een ander soort bestuurder.

Radicale verandering begint met kleine stapjes

De Watertransitie is een enorme opgave en vraagt soms een 180 graden draai. Van water afvoeren naar water vasthouden, van water schoonmaken naar vervuiling voorkomen. Dat brengt radicale veranderingen mee voor het waterschap én de omgeving. De watergraaf heeft een heldere filosofie daarover:

“Mijn motto is dat een radicale verandering begint met kleine stapjes. Om water in het gebied te houden in plaats van af te voeren, zouden sloten gedempt moeten worden. Dat gaat voor boeren soms te snel. We beginnen daarom eerst met het aanleggen van stuwen. Ook dat zorgt ervoor dat water niet zomaar afgevoerd wordt, maar in het gebied kan worden vastgehouden. Het gaat erom dat we bewustwording creëren over het meewerken met de natuur in plaats van de natuur onze wil op te leggen. Watertekort en een teveel aan water houden we als waterschap en als gebied niet altijd tegen. De principes waaronder we hier kunnen wonen, werken en kunnen leven moeten dus mee veranderen. Zo was hat vroeger bijvoorbeeld: Het ‘waterpeil volgt teelt’; nu moet je tegen boeren zeggen dat bepaalde teelt niet goed mogelijk is in lagergelegen gebieden. We zullen meer met de natuur mee moeten werken.”

‘Huddles’

Ik vraag naar de binnenkant van het Waterschap. Want hoe organiseer je een ‘radicale verandering met kleine stapjes’? Belangrijk bleek het verbinden van het bestuur aan de organisatie. “Als bestuur kregen we dilemma’s niet altijd voorgelegd. Dan wat het standpunt dat een oplossing voor een vraagstuk niet mogelijk was, ‘omdat het bestuur dat in het verleden zo had besloten’. Maar als je zo’n dilemma als organisatie niet opnieuw voorlegt aan je bestuur, krijg je ook nooit een nieuw standpunt. Bestuur en organisatie moesten elkaar daarom frequenter opzoeken. Bijvoorbeeld om beleid te bespreken dat knelt in de zoektocht naar verbeteringen en oplossingen. Om dichter bij elkaar te kunnen werken zoeken bestuur en organisatie elkaar nu op in tweewekelijkse bijeenkomsten, zoals bij de ‘huddles’ uit de sport. We noemen onszelf nu #TeamDommel om aan te geven dat het een teamprestatie vraagt. Dilemma’s komen in deze bijeenkomsten op tafel. Daarmee kunnen we knelpunten beter samen oplossen.”

Samenwerken in netwerken

Meer dan ooit opereren waterschappen in een dynamisch veld. Samenwerking is belangrijk. Erik de Ridder: “Ons werk is ook intensiever geworden, door de vraagstukken die het samenwerken in een netwerk met zich meebrengen. In de Watertransitie moet intensief worden samengewerkt met partners uit de omgeving van het waterschap. Dat stelt andere eisen aan ons personeel en brengt meer werk met zich mee. Dit jaar hebben we dan ook negentig – op in totaal zo’n vijfhonderd – nieuwe mensen aangenomen. Met name voor de onze eigen transitie en voor de samenwerking met onze partners”. Waterschap De Dommel kan zich daarmee positioneren als partner in een brede context. Zo’n tachtig procent van de gemeenten in het werkgebied was onlangs aanwezig op een door het waterschap georganiseerde gemeentedag. “We kunnen het niet alleen, maar onze partners ook niet. We hebben elkaar nodig en dat begint met elkaar kennen. Voor onszelf is dat ook cruciaal. Zo’n hoge opkomst bij onze gemeentedag, bevestigt het belang van de samenwerking.”

Meervoudig kijken

Ik vraag naar de dynamiek in het Algemeen Bestuur, wat ook nog eens politieker wordt doordat de geborgde zetels voor het bedrijfsleven gaan stoppen. “De watertransitie vraagt dat wij meervoudig leren te kijken naar opgaven. Waar we vroeger met name door de bril van de ingenieur naar een vraagstuk keken, moeten we nu vanuit verschillende perspectieven kijken. Het is niet meer alleen een technisch vraagstuk, maar er zijn afwegingen te maken. Op zo’n manier kunnen we tegengestelde belangen van onze partners beter verenigen. Ik merk dat het ons steeds beter lukt om deze rol in het netwerk van partners te vervullen. Zo hebben we recent, vanuit meervoudige perspectieven, op basis van argumenten, een ondernemer kunnen adviseren om zijn bedrijf niet naar een bepaalde locatie te verplaatsen. Op die plek wisten wij dat hij natte voeten ging krijgen – de kracht van onze kennis hielp in het maken van de afweging die voorafging aan deze keuze. In het Algemeen Bestuur zie je deze dynamiek ook terug, maar niet in dezelfde mate als binnen gemeenteraden. Het meervoudig kijken naar problemen en dus naar oplossingen, maakt dat er meer debat is. Tegelijkertijd is het Algemeen Bestuur het bij besluitvorming nog steeds vaak met elkaar eens. Waar bij de gemeente een meerderheid genoeg is, is het binnen ons bestuur nog steeds ongewoon als er tegenstemmen zijn.”