Valkuilen

Auteur: Harry ter Braak

Henk Bouwmans neemt de lezer mee in de valkuilen voor gemeentebestuurders vanuit de praktijk sinds de invoering van het dualisme. Arjan Widlak beschouwt de valkuilen van de overheid als het over digitalisering gaat. Jan Tromp spreekt met Hans Anderson als het om het werk en de valkuilen van de ‘influisteraar’ gaat. Alle auteurs komen met serieuze adviezen over hoe het veel beter kan.

Valkuilen voor wethouders, lessen uit valpartijen van wethouders in de periode 2002-2018, Henk Bouwmans, Boom bestuurskunde 2019, 225 blz., ISBN 9789462369146

Henk Bouwmans biedt in 14 hoofdstukken evenzovele perspectieven op de rollen, uitdagingen maar zeker ook de risico’s waarmee wethouders te maken hebben gekregen sinds de invoering van het dualisme. Hij heeft daarvoor alle gevallen uit die periode bekeken. Per hoofdstuk worden de belangrijkste lessen voor wethouders uiteengezet. Ook wordt elk hoofdstuk afgesloten met relevante bevindingen en zo mogelijk eerste verklaringen op basis van de gevonden onderzoeksresultaten. De kwalitatieve onderzoeksresultaten over het vallen en voortijdig vertrek van wethouders vormen de basis voor de indeling in het boek. In elk hoofdstuk wordt vanuit een specifiek perspectief het ten val komen van wethouders beschreven en geanalyseerd. Dit boek is zeer lezenswaardig voor beginnende bestuurders, maar ook voor managers, controllers en beleidsambtenaren die dicht op het bestuur werken.

Het eerste hoofdstuk gaat over de ontwikkeling in het beeld van de wethouder. Het tweede en derde hoofdstuk geven de cijfers van het ten val komen van wethouders en de getalsmatige resultaten in de vier perioden die het onderzoek beslaat, met een onderscheid naar (1) de persoonlijke levenssfeer, (2) de onderlinge verhoudingen in het college met de raad en de fractie en (3) de bestuurscultuur en de maatschappelijke ontwikkelingen. De praktijk leert dat de stok om mee te slaan meestal meerdere van deze betreft.

In het vierde hoofdstuk staat de bestuurscultuur centraal. In het vijfde hoofdstuk de verstoring van politieke verhoudingen. In de hoofdstukken zes, zeven en acht de bestuursstijl, het project en de integriteit. In de hoofdstukken negen, tien en elf gaat het over specifiek onderzoek (zoals van de rekenkamer), de uitvoering van gedecentraliseerde taken, regionalisering en de toekomst van de gemeente. In hoofdstuk twaalf ligt het accent op problematische gemeenten en in hoofdstuk dertien op de kansen die wethouders kregen in een andere functie. Het boek sluit af met een nawoord, verantwoording, een overzicht van coalitiebestel naar grootte van gemeenten en een literatuurlijst, maar ook met een kijk op de toekomst van het wethouderschap. 

Een aantal conclusies dringt zich op. De reflectie van wethouders op het eigen handelen laat te wensen over. Er is veel van elkaar te leren. Leer en ontwikkel gezag. Een professionele relatie (niet te persoonlijk) met de organisatie vormt een succesvoorwaarde. De grootste kans om te vallen zit in het tweede collegejaar. De wethouder zit in een zeer gecompliceerd krachtenveld, waarbij in het college de collegialiteit zijn grenzen heeft. Verstoorde verhoudingen kunnen vanuit vele hoeken ontstaan en onhanteerbaar worden. Elke wethouder moet bij zich zelf blijven maar een mix van stijlen kunnen hanteren, verbindend zijn en over managementkwaliteiten beschikken om zijn doelen te realiseren. Politieke sensitiviteit is essentieel en lerend vermogen en zelfreflectie zijn verbeterbaar. Projecten vormen een potentiële valkuil. Een adequate organisatie, aansturing, deugdelijke controle, informatievoorziening met degelijk procesmanagement dat de veranderende omstandigheden een plek geeft, vormen voor wethouders de uitdaging.

Volwassen digitale overheid, Arjan Widlak. Boom bestuurskunde Den Haag 2021, 374 blz., ISBN 9789462362536, e-ISBN 9789051891935.

Arjan neemt de lezer mee in zijn visie op wat de digitalisering voor en van de overheid in wezen betekent, in vijf delen, een twintigtal hoofdstukken, een voor- en dankwoord en een literatuurlijst, en met 53 zeer mooie figuren en 26 interessante tabellen. Institutioneel economen kunnen hun hart ophalen. Met als aanleiding zijn columns in het Financieel Dagblad en titels voor de respectieve delen/perspectieven als ‘de magie van regels’,  ‘de nieuwe techniek’, ‘het collectief besluitvormingsproces’, ‘de beginselen’ en ‘de handeling situatie’.

Elk deel maakt de betekenis van een perspectief op de werkelijkheid concreet en wordt afgesloten met conclusies en de columns die gerelateerd zijn aan dat deel. Het boek is opgebouwd aan de hand van een ‘praatplaat’: de Landkaart Volwassen Digitale Overheid. Een landkaart om door relevante, maar heel verschillende invalshoeken te navigeren, die zicht bieden op de digitale overheid. Centraal op die kaart staat de handelingssituatie. Dat is een concrete situatie waarin een burger een probleem heeft op te lossen. Als we alles overzien, blijkt dat de huidige praktijk leidt – en heeft geleid – tot twee majeure problemen. De voorwaarden bij de algemene beginselen voor behoorlijk bestuur en de manier waarop democratisch sturing wordt gegeven, sluiten in de praktijk nog niet aan op wat we echt nodig hebben.

Arjan hoopt dat dit boek een bijdrage kan leveren aan een wat evenwichtiger en beter geïnformeerde discussie over de digitalisering van de overheid in Nederland. De publieke discussie op dit moment heeft zijns inziens een eenzijdige invalshoek. Veelal staat daarin een smalle opvatting van dataprivacy als een recht op geheimhouding tegenover het uitvoeringsbelang. Slechts een enkele keer betrekt iemand ook rechtsbescherming in de discussie. Termen als ‘regie op gegevens’ of ‘algoritmen’ zijn zo dominant en worden zo makkelijk geaccepteerd, ook in het wetenschappelijk discours, dat je er niet aan ontsnapt. Deze invalshoeken miskennen doorgaans de breedte en diepte van de transformatie die de overheid nu ondergaat. Op veel problemen van die ontwikkeling is nog geen goed antwoord.

Naast beslisfabriek en datarotonde is vrijwel elke overheid een speurder geworden. In een voorstudie uit 2016 beschrijft de WRR ruim veertig overheidsorganisaties die zelf – in een vijftiental samenwerkingverbanden, in samenwerking met banken, energiemaatschappijen, verzekeraars en woningcorporaties en tussen samenwerkingsverbanden onderling – grote hoeveelheden gegevens vergaren, samenbrengen, combineren en analyseren. Dat betekent ook dat geen enkele overheidsorganisatie, die individuele besluiten neemt over burgers, dat nog zelfstandig doet. 

In dezelfde periode dat data-analyse zich ontwikkelde tot het voorportaal van toezicht, ontwikkelde zich ook de handhaving daarvan. Die handhaving ontwikkelde zich steeds meer in het domein van het bestuursrecht. De Raad van State schreef daarover in 2015 een ongevraagd advies. Ze constateerde dat de overheid ‘bij het handhaven van ordeningswetgeving (…) het bestuursrecht steeds meer is gaan beschouwen als een volwaardig alternatief voor het strafrecht’. In de praktijk leidt dat ertoe dat hoge bestuurlijke boetes gesteld zijn op relatief lichte feiten. Vanuit een uitvoeringsperspectief is het dan praktisch om van de registratie die de uitvoeringsorganisaties gebruiken een wettelijke verplichting te maken. Daarmee worden de gegevens die zij gebruiken geen beschikbare gegevens meer, maar een voorwaarde voor gebruik van de regeling. De samenloop van regulerende modaliteiten is méér dan een optelsom van individuele beperkingen. Want bijvoorbeeld zonder afspraak (nodig in tijd van corona) is er geen aanvraag en zonder aanvraag gaat er geen termijn lopen. 

De geschiedenis leert ons dat we in het verleden vaak een halve eeuw nodig hadden om te beseffen welke regels we nodig hadden. Gaat de geschiedenis zich herhalen? Overzicht is een voorwaarde voor waardenafweging. De geschiedenis van de Nederlandse begroting (vanaf 1798) laat twee dingen zien. Ten eerste dat de optelsom van besluiten niet hetzelfde is als een besluit over het geheel. Daarvoor is overzicht nodig. Het stellen van financiële doelen en het maken van afwegingen zijn alleen mogelijk bij de gratie van overzicht over kosten en inkomsten van het geheel der wetten.

Arjan maakt heel goed leesbaar en pijnlijk duidelijk dat we geen goed overzicht hebben. Over de betekenis van en samenhang tussen de magie van regels, de nieuwe techniek, het collectief besluitvormingsproces, de beginselen en de handelingssituaties. Laat staan dat we voldoende beseffen wat er nodig is om vanuit overzicht de goede richting te bepalen voor de verdere ontwikkeling. Hij levert veel inzicht en draagt bij aan het besef dat een goede overheid op alle niveaus beter zal moeten gaan nadenken over hoe en in welke richting ze zich digitaal wil ontwikkelen om daarin volwassen te acteren. Iedere controller doet er goed aan kennis te nemen van dit erg boeiende en zeer leerzame boek.

De Influisteraar, Hans Andersson en de wereld van de organisatieadviseur, Jan Tromp, november 2021, Mediawerf uitgevers, 184 blz., ISBN 9789490463908

Jan Tromp levert een oral history van de organisatieadviseur Hans Andersson en daarmee een tijdsbeeld van politieke en sociaaleconomische verhoudingen in Nederland in de laatste vijftig jaar. Niet in de laatste plaats is het de maatschappelijke verantwoording van een influisteraar. De vertelling kent geen hoofdstukindeling maar wel 29 titels die de kern duiden van het verloop van de vertelling.

  • Voor een natuurlijk zelfvertrouwen is een eenvoudige afkomst niet behulpzaam.
  • Willen weten hoe de wereld werkt.
  • Hoeveel ton ijzer een arbeider per dag kan versjouwen.
  • Wie goed kijkt ziet veel. In het vak is iedereen gelijk. Hoewel …
  • Opdat het goede wordt gedaan, op een goede manier.
  • De bazen hadden geen idee van wat er speelde.
  • In opstand tegen de krachten van het verleden.
  • Over de gevaren van een monopoliepositie.
  • Even tussendoor: over het belang van cijfers en staafdiagrammen.
  • Hoe tradities in de weg kunnen zitten.
  • Over kijken gesproken.
  • Over stollingsverschijnselen en leemlagen.
  • Je ziet, je voelt, je boetseert, je drukt, masseert.
  • Advieswerk is een ambacht, geen hype.
  • Balanceren op de punt van een zwaard.
  • Kies het juiste instrumentarium en de juiste rol.
  • Daar was Groningen, in 2007.
  • Dan had je nog Het Financiële Dagblad.
  • Neem Vlaardingen.
  • Vergeet het Architectuurinstituut niet.
  • En dan hebben we het nog niet gehad over de VARA.
  • Nu gaan we het hebben over onafhankelijkheid.
  • Een aanpalende kwestie: hoe zit het met de integriteit van de organisatieadviseur?
  • Nog zo’n kwestie: was het bureau van Andersson eigenlijk niet te progressief?
  • Een serieuze kwestie: zijn organisatieadviseurs een macht in de staat?
  • De adviseur geadviseerd.
  • Hans Andersson heeft het vak volwassen zien worden.
  • Wat hij nog zeggen wou.

Het boek laat zich lekker lezen en biedt velerlei lessen voor adviseurs en managers. Aan de orde komen vragen als: Is organisatieadvies een ambacht? Is het evenwichtskunst tussen tegengestelde belangen? Wat zijn de morele valkuilen? Hoe machtig is de bedrijfsadviseur? En hoe onafhankelijk is zijn oordeel?

Controllers zijn adviseurs. Een adviseur moet blijven redeneren in termen van echte vrijheid en echte onafhankelijkheid. Anders komen we in de complexe maatschappelijke verhoudingen van tegenwoordig niet tot rollen die kunnen helpen verstarde verhoudingen te doorbreken. Je moet als adviseur ontzettend sterk in je schoenen staan om niet mee te gaan in de grootheidswaan waarin sommige leiders zichzelf wentelen. Organiseer je tegenmacht en wees je in elk geval bewust van de opdracht die verbonden is aan jouw rol. Met Zijderveld moet gezegd worden dat gezonde twijfel altijd op zijn plaats is (wat overigens iets totaal anders is dan weifelen). Als je als adviseur niet verder komt dan rondgaan met het oliespuitje, dan doe je het verkeerd. 

Harry portret DEF

Harry ter Braak
Adviseur - Vennoot