Het is alweer een tijd geleden dat ik Jan Markink voor het laatst ontmoette. Ik was toen secretaris-directeur van Regio Foodvalley en Markink was gedeputeerde in Gelderland. Ik ken Jan als benaderbaar en hartelijk, maar ik kende hem niet zo als een fanatiek Twitteraar. Wellicht dat daarom een tijdje geleden mijn oog viel op een Twitter-bericht van hem, met een verwijzing naar het artikel in Telegraaf. De inhoud sprak mij aan. Voor mij genoeg reden om naar Borculo te reizen voor mijn ‘In gesprek met’.
Boer en bestuurder
Jan Markink ontvangt mij bij hem thuis, een mooie woning naast de boerderij waar hij geboren en getogen is. Een deel van de stallen en het land heeft Jan nog steeds. Achter het huis staan paarden in een weiland. Ik wist dat Markink een achtergrond als agrarisch ondernemer heeft. Maar hij is net zo thuis in de politieke arena. Zo is hij lang raadslid geweest in Borculo en, na de fusie, in Berkelland. Hij was er ook even wethouder. Daarnaast was hij vanaf 1995 lid van Provinciale Staten en vanaf 2011 tot voorjaar van dit jaar was hij gedeputeerde in Gelderland. Ik zou Jan Markink overigens tekort doen als ik niet zijn hart voor sport zou vermelden. Niet alleen zette hij zich met veel enthousiasme voor de Gelderse sport in als gedeputeerde, maar hij blijkt alweer enkele bestuurlijke rollen in de sport op zich genomen te hebben.
Het functioneren – of zo je wilt: het disfunctioneren – van de overheid staat nogal in de belangstelling. Het maatschappelijk vertrouwen in de overheid en de politiek is laag. Grote thema’s als huisvesting, asiel, Groningen en de toeslagenaffaire zorgen elk voor een nieuwe deuk in het maatschappelijk vertrouwen in de overheid. Hoe krijgen we het vertrouwen terug? Wat is daarvoor nodig? Een thema waar ik vaak bij stil sta. Benieuwd ben ik naar de opinie van Jan Markink.
Vertrouwen voorop
Jan Markink: “We moeten als overheid veel meer samen optrekken en elkaar meer vertrouwen. Bijvoorbeeld in gesprekken die ik met het Rijk voerde, zag ik vaak weinig vertrouwen van het Rijk in de provincie. De gesprekken gaan over geld, verantwoorden en eigenlijk afrekenen. Er worden voorschriften meegegeven hoe middelen precies uitgegeven mogen worden. Het ontbreekt aan ‘doelvoorschriften’ terwijl het toch zou moeten gaan hoe we maatschappelijke opgaven oplossen.”
“Kijk, willen we als verschillende overheden – Rijk, provincies en gemeenten – de grote opgaven van onze samenleving oplossen, dan lukt dat niet als we elkaar niet vertrouwen. Hoe meer vooraf wordt bepaald, hoe minder maatwerk mogelijk is. Neem nu stikstof: het zou erom moeten gaan dat dit probleem wordt opgelost, maar waarom zou de aanpak in Groningen niet anders mogen zijn, dan die in Gelderland?”
Vertrouwen én leveren
Markink is niet voor een blanco cheque. “Bij elkaar vertrouwen hoort ook leveren. Prestatieafspraken maken is prima, zo lang er ruimte is voor eigen invulling.” Ik vraag Jan of hij het gebrek aan onderling vertrouwen ook merkt op de as provincie – gemeenten, wat hij bevestigt. “Samenwerken is per definitie wederkerig. Ook in de samenwerking tussen provincies en gemeenten moeten we elkaar meer een spiegel voorhouden.” Bij de provincie Gelderland hebben ze dit professioneel aangepakt. “Het is belangrijk om te weten hoe partners naar je kijken. Vaak krijg je terug dat ook niet duidelijk is wie ‘de provincie’ nou is. Zijn dat de ambtenaren? Provinciale Staten? Of zijn het de gedeputeerden en de commissaris? Als Gelderland zijn we daarom meer omgevingsgericht gaan werken, ook om te voorkomen dat verkokering om de hoek komt kijken.”
Duiken lost niks op
Markink maakt zich zorgen over het aanpakken van de grote maatschappelijke vraagstukken: “Deze zijn zo groot, dat het niet anders kan dan dat overheden naadloos samenwerken. Duiken, bijvoorbeeld door te stellen dat het ‘niet mag van Europa’, of ‘de raad zal het wel niet willen’ helpt daarbij niet. Kijk, de beschikbare ruimte – financieel, ruimtelijk, qua draagvlak – is beperkt en alles hangt aan elkaar. Het oplossen van de stikstofcrisis, Nederland duurzamer maken bijvoorbeeld door windmolens te plaatsen, het oplossen van de wooncrisis inclusief het huisvesten van asielzoekers moet àllemaal in die beperkte beschikbare ruimte een plek krijgen. Naar de ander staren gaat geen oplossing dichterbij brengen.” Markink noemt bijvoorbeeld de 2000 flexwoningen, die in opdracht van Hugo de Jonge, als minister voor Volkshuisvesting, gebouwd zijn en nu in loodsen staan te wachten om ergens in Nederland geplaatst te worden. “Alleen als gemeenten, regio’s, provincies en het Rijk gezamenlijk verantwoordelijkheid nemen, zullen we problemen kunnen oplossen. Iedereen moet bijdragen. Of het nou gaat om de huisvesting van statushouders of bijvoorbeeld de aanpak van stikstof. Nu komt niet iedere provincie of gemeente tot plannen. En dan gebeurt er niets.”
Ik vraag Markink wat hij verwacht van de opkomst van partijen als BBB, maar ook van de grotere steun voor lokale partijen: “Belangrijk is dat ook deze partijen zich committeren aan het oplossen van deze maatschappelijke opgaven. Je kunt niet zeggen: in mijn gemeente maar niet. Wat mij meer zorgen baart, is dat het debat erg defensief is geworden en gepolariseerd. Tegenstellingen lossen geen vraagstukken op, maar het gepolariseerde politieke klimaat is een politiek verdienmodel geworden. Ook het zomaar in twijfel trekken van de integriteit hoort in datzelfde rijtje thuis.”
Openheid en kwetsbaarheid
In mijn ogen is Jan Markink een succesvolle bestuurder geweest. Ik vraag hem naar wat in zijn ogen helpt: “Openheid en kwetsbaarheid. Leg open neer wat de dilemma’s zijn, laat je afwegingen zien en laat zien welke andere keuzes je had kunnen maken. Als je dit aan de voorkant laat zien, helpt dat in het creëren van draagvlak. Stel je ook kwetsbaar op. Laat zien dat je niet de wijsheid in pacht hebt. Je kunt het bij het verkeerde eind hebben gehad, maar dat hoeft niet het einde van een politieke loopbaan zijn. Dat maakt mensen angstig. Creëer daarom een sfeer waarin fouten maken mag. Ambtelijk en bestuurlijk. Dát realiseren, dat is in het huidige politieke klimaat wel lastiger geworden.” Als voorbeeld van hoe het niet moet, noemt Markink de decentralisatie van taken naar gemeenten: “Gaat er wat mis, dan stelt de Kamer toch vragen aan de minister. Terwijl het parlement met de decentralisatie heeft ingestemd.”
In Gelderland werden daarom ‘trialoog-sessies’ gehouden. Provinciale Staten, GS en ambtenaren gingen met elkaar in gesprek over ieders werkwijze. “Dat hielp. Daardoor ontstond ruimte voor iedereen. Het maakte het ook veiliger om vanuit verschillende rollen toch met elkaar in gesprek te zijn. Hetzelfde hebben we ook gedaan met regio’s. Een van de inzichten was dat niet altijd even helder was wie de provincie vertegenwoordigde en het heeft ertoe geleid dat nu aan de voorkant duidelijk wordt afgesproken wat iedereen bijdraagt.”
Jan leidt mij rond over het erf. Bij de paarden staan we nog wat langer stil. Er volgt een tot slot: “Je moet keuzes maken als je nog keuzes kunt maken. Niet doormodderen. Dat houdt ook in dat je niet altijd de hakken in het zand moet zetten. Beweeg mee en gun de ander ook wat!”