Lekker lezen

Boekrecensies door Harry ter Braak.

Jan Tromp en Coen van de Ven schrijven zeer anekdotisch over wantrouwen in de
wandelgangen. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid schrijft zeer
gedegen maar toch prettig leesbaar met ‘Grip: Het maatschappelijk belang van
persoonlijke controle’. Jan Stolker verwoordt ‘het spel in de boardroom’ als ‘een
introductie in behavioral governance’. Dan is het toch telkens een genot deze boeken
te mogen lezen om ze bij anderen onder de aandacht te mogen brengen.

Wantrouwen in de wandelgangen

Jan Tromp en Coen van de Ven, Wantrouwen in de wandelgangen, Hoe pers en politiek van elkaar vervreemd raakten, Uitgeverij Balans Amsterdam, 2023.

256 blz., isbn 978 94 638 2293 0 nur 740

Coen van de Ven en Jan Tromp laten als politiek redacteuren de lezer terugkijken naar de afgelopen decennia, naar hoe het was (Jan), hoe het is (Coen) en hoe het moet zijn (gesprek met beide). De vorm maakt dat het een heel goed en leuk leesbaar boek vol anekdotes is. Jan en Coen oordelen dat de huidige weg in de verhoudingen tussen politiek en journalistiek doodlopend is. Een aan te bevelen boek voor managers en controllers die zich afvragen hoe de journalistiek naar de wereld kijkt.

Alles was politiek in de jaren zeventig en tachtig – en politiek was alles. Dat gold voor politiek journalisten niet anders dan voor politici. Je leefde met elkaar in de oorschelp van het Binnenhof. De betrekkingen waren over het algemeen warm, vanuit het gedeelde en enerverende besef dat we de vinger hielden aan de polsslag van de tijd. De journalistiek voelde zich zeker in de na-oorlogse jaren van wederopbouw gecommitteerd aan het beginsel van vrijheid in verantwoordelijkheid. Halverwege de jaren zestig begon het systeem van een aan partijen gelieerde, lijdelijke pers te eroderen. Journalisten schreven nog wel partijdig – linkse en rechtse journalistiek muntten uit in voorspelbaarheid – maar ze deden dat niet meer op voorschrift van hogerhand. Er kwam onbevangenheid, een verlangen naar vrijheid, ook in de journalistiek. Er werd niet meer gezegd: “dat hoor je niet te zeggen”. Het werd ervaren als een geweldige bevrijding. Zo leerde je bij Van der Wiel (Rijksvoorlichter) de politieke wereld kennen. Hij leerde je te luisteren, te begrijpen dat ook wat niet gezegd wordt van informatieve waarde kon zijn, in de sfeer van de dichtregel van Martinus Nijhoff: “Lees maar, er staat niet wat er staat”. Aan het Binnenhof als huiskamer hoorde je dingen die je niet gebruikte, niet morgen en in voorkomende gevallen ook niet overmorgen. Er stond iets tegenover. Doordat je in de gelegenheid was erbovenop te staan, kreeg je het beste beeld van de verhoudingen binnen de coalitie en daarbuiten, tussen bewindslieden en Kamerleden en tussen bewindslieden onderling. Bij alle politieke meningsverschillen die natuurlijk moesten worden uitgevochten, vonden we het onze taak op te komen voor het systeem, voor de democratie, voor de Tweede Kamer. Zo waren we opgevoed en zo voelt Jan het nog steeds, tot op de dag van vandaag.

Vanaf 1992 verdween de nabijheid, het gedeelde leven, toen de belangrijkste ingang van het parlement verhuisde van 1a naar Plein nummer 2, net buiten de poorten van het Binnenhof. 1a bestond niet meer. Het boek maakt glashelder dat gebouwen de manier van werken belangrijk beïnvloedden. Op de nieuwe plek vormde zich een andere politieke cultuur. Zakelijker, afstandelijker, in zeker opzicht ook onverschilliger. De relatie tussen journalisten en politici is een heel andere geworden. De auteurs geven aan dat journalisten voorzichtiger zijn in hun omgang met politici. Het Kamerlidmaatschap is van een erebaan een opoffering geworden. Meer dan voorheen behoort een parlementariër al snel tot het regiment van de nationale pispalen. Er zijn andere verhoudingen gegroeid tussen pers en politiek in wat ze hier de koele periode noemen.

Politici zijn zich gaan verschansen achter omvangrijke woordvoeringsdiensten die de regels van het spel bepalen. Sinds jaren wordt er door politici bovendien gewoon keihard gelogen. De politieke partijen in Nederland hebben zich omgevormd van programmeur tot marketeer. Het was met Rutger Castricum (hij heeft dat nu hij zelf kinderen heeft afgezworen) afzeikTV van het zuiverste water, bedoeld als entertainment en met de politiek als vehikel.  Na de afzeikTV kwam met Jaïr Ferwerda de verkleutering en beide vormen verlaagden zowel het niveau van de politiek als dat van de journalistiek. Politici hebben de traditionele media helemaal niet meer nodig om hun verhaal uit te dragen. Journalisten hadden er ook geen moeite meer mee nieuws te creëren. 

Het sluitstuk is daarmee in feite een omdraaiing van de verhoudingen. Een moment waarop journalisten niet verslag doen van wat politici zeggen, maar waarop politici bespreken wat journalisten hebben gedaan.

 

Grip. Het maatschappelijk belang van persoonlijke controle

Wetenschappelijke Raad voor het regeringsbeleid, Grip, Het maatschappelijk belang van persoonlijke controle, Den Haag, 2023.

 

189 blz., IBSN: 978 90 832908 3 6

Dit rapport past in een reeks van publicaties waarin de WRR aandacht vraagt voor een realistisch perspectief op wat burgers aankunnen en voor het belang van grip op het gebied van werk. Denk aan “Weten is nog geen doen” en “Het betere werk”. In dit rapport probeert de Raad dat denken verder te verdiepen. Daartoe gaan ze uitgebreid in op de gedragswetenschappelijke kennis over de behoefte aan persoonlijke controle en over de potentiële negatieve effecten van gevoelens van machteloosheid. Menig controller heeft dezelfde ambitie voor zijn organisatie.  En om de organisatie op koers te houden zal deze moeten weten wat burgers nodig hebben.

In zeven hoofdstukken wordt de lezer meegenomen naar de conclusie dat de burger te vaak geen grip heeft op zijn eigen positie en de overheid daarin een belangrijke steun zou moeten zijn, maar dat te vaak niet is. Eerst wordt ingegaan op het belang van grip (H1) en vervolgens op wat onzekerheid is en betekent voor burgers (H2). Vervolgens wordt ingegaan op de behoefte aan controle en hoe die zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld (H3). De WRR constateert dat de mogelijkheden tot grip op het eigen leven begrensd zijn. Ook zijn deze mogelijkheden – net als onzekerheid – ongelijk verdeeld, bijvoorbeeld omdat ze verbonden zijn aan het type arbeidscontract dat iemand heeft. In andere gevallen zijn de mogelijkheden op papier wel gelijk, maar pakt het in de praktijk toch verschillend uit omdat gebruik maken van die mogelijkheden vraagt om bepaalde competenties waarover niet iedereen beschikt. Daarna wordt ingegaan op de relatie tussen persoonlijke gezondheid en controle (H4). Minder grip leidt tot minder geluk en gezondheid, en aantoonbaar eerder overlijden. Daarna wordt uiteen gezet wat door de WRR onder maatschappelijk onbehagen wordt verstaan (H5). Met als conclusie ondermeer dat maatschappelijke zorgen soms verhulde persoonlijke zorgen vertegenwoordigen. Daarna wordt ingegaan op vertekende beelden en overtuigingen (H6) die het beeld van de wereld zeer verwarrend maken. Conclusie is ondermeer dat bij gebrek aan controle samenleven veel moeilijker wordt.

Met het onderscheid tussen directe en indirecte controle naast collectieve controle wordt de ambitie van de overheid voor een beleid gericht op grip voor de burger aanbevolen. Bij indirecte controle wordt geconcludeerd dat voor de kwetsbare groepen burgers meer participatieve democratie juist minder grip op wat er gebeurt, oplevert. Omdat ze er niet de capaciteit en tijd voor hebben daar succesvol aan bij te dragen. In de afgelopen decennia hebben opeenvolgende kabinetten veel nadruk gelegd op ‘zelfredzaamheid’ en ‘eigen verantwoordelijkheid’. Als de overheid zoveel nadruk legt op eigen verantwoordelijkheid, mogen burgers ook verwachten dat zij ervoor zorgt dat deze die eigen verantwoordelijkheid ook echt kunnen waarmaken. Dan moet zij bevorderen dat burgers kunnen beschikken over mogelijkheden om aan die risico’s en onzekerheden het hoofd te bieden. Het verschil tussen grip en doen vermogen wordt degelijk geduid.

De les van dit rapport is dat wanneer je vanuit het perspectief van persoonlijke controle naar beleid kijkt, je bepaalde maatschappelijke problemen beter begrijpt en nieuwe oplossingen op het spoor komt. Een gematigde dosis onzekerheid is een prikkel tot alertheid, adaptatie en vernieuwing, zowel op het individuele als op het collectieve niveau. Als het gaat om gevoelens van onzekerheid, ligt het optimum dus tussen ‘niet te weinig’ en ‘niet te veel’. Het beste is een ‘gezonde spanning’. Het gaat dus niet om het wegnemen van onzekerheden (zou een negatieve beleidsagenda opleveren) maar om het verbeteren van controle en grip op het eigen leven (positieve beleidsagenda). In dit rapport biedt de WRR, gebaseerd op degelijk vaak eigen onderzoek vooral een andere manier van denken over beleid. Misschien wordt het wel tijd om het discours van ‘eigen verantwoordelijkheid’ te vervangen door een discours van ‘gedeelde verantwoordelijkheid’, met ‘grip op het leven’ als richtinggevend ideaal.

Het spel in de boardroom, een introductie in behavioral governance

Jan Stolker, Het spel in de boardroom, een introductie in behavioral governance, Boom Amsterdam, 2023

 

416 blz., ISBN 9789024458868 en ebook 9789024458875 NUR 801

Jan Stolker heeft heel zijn werkzame leven in een mooi en bovendien zeer prettig leesbaar boek over een niet eenvoudige materie laten landen. Een leven waarin hij over de gehele wereld actief is geweest en heeft gedoceerd. 

In drie delen, het belang van toezicht, actuele thema’s en behavioral governance wordt veel theorie en praktijk bij elkaar gebracht. Gedrag in de boardroom wordt besproken in het eerste hoofdstuk met de vergadering als een ernstig genomen klucht. Elke paragraaf sluit prettig af met een samenvatting, elk hoofdstuk wordt degelijk afgesloten met een slotcasus, hier met de vertrouwenscrisis bij de ING, en reflectie vragen. Elk hoofdstuk kent eveneens veel casussen als toelichtende voorbeelden. 

Jan wijst in de samenvatting op de noodzaak dat de RvC zich ook moet realiseren, vanuit de maatschappelijke verantwoordelijkheid die iedere onderneming ook heeft, wie er niet aan hun tafel zitten. Het tweede hoofdstuk concentreert zich op het toezicht op bedrijven; “different governance for different purposes”. Governance in het familiebedrijf stelt andere eisen dan die in het beursbedrijf. De governance in het bankwezen gaat over zeepbellen en overmoed. In private equity over unicorns en sprinkhanen. Over coöperaties als duurzaam model. Met een slot casus over behavioral governance en de VOC.

Hoofdstuk 3 behandelt de governance in de non-profit sector midden in de maatschappij. Over de governance in het onderwijs, de zorg, de sociale woningbouw maar ook die met vrijwilligers in bestuur, toezicht en dus governance in cultuur, sport en goede doelen. Sturen en toezicht houden stelt dan andere eisen dan bij zelf doen. Te veel bestuurders, managers en controllers komen daar pas achter als de problemen al uit de hand gelopen zijn. Dit boek helpt die wereld beter te begrijpen. De slotcasus, hoe kan het anders, gaat over Vestia, het miljardendrama met verstrekkende gevolgen.

Het vierde hoofdstuk behandelt de informatie en besluitvorming, naar een accountable board. Met de informatieparadox, het gevecht om de waarheid, wetten, codes en gezond verstand, fraude als veelkoppig monster, corruptie, de externe accountant als natuurlijk bondgenoot met integere informatie naar integere besluitvorming. De slotcasus gaat over altijd doorhalen, Informatiemanagement volgens Johan Cruijff.

Strategie, purpose en risicomanagement, meerdere zijden van dezelfde medaille met slotcasus Schiphol, een vliegveld in transitie, als vijfde hoofdstuk. Een hoofdstuk met een appendix “inspiratiechecklist bij grote beslissingen”. Het boek sluit in hoofdstuk zes af met moreel leiderschap en de nieuwe toezichthouder. Uitgewerkt worden waarden, deugden en het moreel kompas, strategische intelligentie en empatisch leiderschap, de juiste leider op het juiste moment, de nieuwe toezichthouder en van verblinding naar een balanced board, dit hoofdstuk zonder slotcasus. Is dat veel betekenend?

Jan introduceert bounded awareness, bounded ethicality, bounded rationality als veel zeggende begrippen die duidelijk maken dat wat we denken dat we doen niet altijd is wat we doen.

 

Harry portret DEF

Harry ter Braak